Paaien is het voortplantingsproces waarbij mannelijke en vrouwelijke karpers hun eieren (kuit) en sperma (hom) vrijgeven om bevruchting mogelijk te maken. Dit proces vindt plaats tijdens het paaiseizoen, meestal in het voorjaar wanneer de watertemperatuur stijgt.
Tijdens het paaiseizoen zwemmen karpers naar ondiepe delen van wateren, waar ze geschikte paaiplaatsen zoeken. Deze paaiplaatsen worden vaak gekenmerkt door dichte vegetatie, zoals waterplanten of overhangende struiken.
Het paaien begint meestal met de mannelijke karper, ook wel een karperhaan genoemd, die het vrouwtje achtervolgt en haar probeert te omhelzen met zijn lichaam. Dit wordt ook wel het “parendansen” genoemd. Tijdens dit proces wrijft het mannetje tegen het vrouwtje om haar eieren los te maken en tegelijkertijd sperma vrij te geven om de eieren te bevruchten.
Na de bevruchting laten de vrouwtjes hun eieren los, het zogenaamde schieten van kuit. Ze kunnen honderdduizenden eieren leggen, afhankelijk van de grootte en leeftijd van de karper. De eieren worden vervolgens bevrucht door het vrijgekomen hom en blijven aan planten of andere onderwaterstructuren plakken.
Na het paaien verlaten de volwassen karpers meestal de paaiplaats en keren ze terug naar diepere delen van het water. De eieren blijven ongeveer een week tot enkele weken in het water voordat ze uitkomen, afhankelijk van de watertemperatuur.
Het paaien van karpers is een natuurlijk proces en kan van groot belang zijn voor het voortbestaan en de gezondheid van de karperpopulatie in een watergebied. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat het verstoren van het paaiende gedrag van karpers schadelijk kan zijn en kan leiden tot een afname van het aantal succesvol bevruchte eieren. Daarom is het belangrijk om de paaiende karpers met rust te laten en hun natuurlijke voortplantingsgedrag niet te verstoren.