Richting van zicht en de karpervisserij - Karper Idee

Richting van zicht en de karpervisserij

 

We gaan het hier hebben over de breking van de lichtstraal zelf. Deze heeft namelijk invloed op waar de visser een karper waarneemt. Met andere woorden de richting van zicht wordt beïnvloed. De wind en diepte hebben hier tevens invloed op, vandaar dat het interessant is om dit onderwerp kort aan te snijden.
Praktische theorie

Zien we karpers over de bodem van een helder water zwemmen, dan denk je deze karpers in een bepaalde richting te zien, terwijl ze zich daar niet bevinden. Of je drilt een karper in helder water, en je lijn wijst naar een ander punt dan waar je de karper ziet. Zoiets lijkt vreemd, alsof de lijn ergens omheen zit, maar geen nood dat is niet het geval.

De visser in dit plaatje is blij want hij drilt een karper. Hij ziet de vis in richting d. Volgens hem bevindt de karper zich dus in punt b. Maar in werkelijkheid bevindt de karper zich dus niet in punt b maar in punt a. Zijn vislijn verdwijnt bij punt c in het water terwijl hij de karper in punt b ziet. Het lijkt dus allemaal best vreemd, doch de verklaring hiervoor is vrij simpel; de hoek van inval i is groter dan de hoek van breking r. Immers van lucht naar water buigt een lichtstraal naar de normaal toe, en dat is wat hier dus gebeurt. Maar dat neemt niet weg dat de visser de karper op een heel andere plaats ziet (de gestippelde grijze lijn).

Hierboven een illustratie van een zelfde soort geval. De visser is aan het observeren en ziet een karper redelijk ver uit de kant zwemmen in richting c. Maar de vis bevindt zich in werkelijkheid niet in punt b maar in punt a. De vis zit dus dichter bij de kant dan de karpervisser vermoedt. Exact omgekeerd geldt hetzelfde; de karper ziet de de visser in richting d. Maar de visser bevindt zich in werkelijkheid dus niet in punt e.

Samenvatting
  • Waar de karper ongeveer de visser ziet is misschien een leuk weetje maar totaal onbelangrijk. Het is niet zo dat de karper, ook al zou hij graag willen, met stenen naar je gaat gooien. Belangrijker is dat als de karper je kan zien, hij dit niet met gevaar kan associëren. Bijvoorbeeld door aan de waterkant trillingen en onverwachte bewegingen te voorkomen. (De volgende conclusies zijn dan ook alleen uit oogpunt van de visser.)
  • Als je in een vrij helder water een karper ziet, dan bevindt deze vis zich in werkelijkheid dichterbij dan dat je op grond van de waarneming vermoedt. Wil de visser zijn aas bij een karper die op de bodem ligt aanbieden, dan moet hij dit dus dichterbij leggen dan waar hij de karper ziet.
  • Hoe dieper de vis zich bevindt, hoe groter het verschil tussen de richting van zicht en de werkelijke plaats. Nauwkeurig de positie schatten is vrij moeilijk aangezien door eventuele troebelheid de werkelijke diepte tevens moeilijk is in te schatten.
  • Logischerwijs volgt uit bovenstaande conclusie dat een vis die je aan de oppervlakte ziet zwemmen of liggen, zich ook daadwerkelijk op deze plaats bevindt. De lengte van de baan van het licht (diepte) is immers na de breking heel kort.
  • Zou het nu gaan waaien dan wordt alles vertroebeld door de golfslag. De visser ziet dan vaak geen karper en de karper ziet dan ook geen visser. Vaak wordt er beweerd dat de vis de visser wel ziet, als de visser de vis niet ziet. Daar lichtstralen omkeerbaar zijn kan dit natuurlijk niet. Dat neemt uiteraard niet weg dat de visser zich rustig moet gedragen omdat trillingen  in het water veel erger zijn. Deze worden opgevangen door de gevoelige laterale lijn (zijlijn) en het gehoor van de karper. Bijvoorbeeld geluidstrillingen dringen bij wind (door golfslag) veel meer het water in dan bij een gladde waterspiegel.

Walter en Johan

Het origineel van dit artikel. Het bestaat uit 2 pagina’s van een 300 pagina’s tellende bundel geschreven door Walter uit 1982.

 


Publicatiedatum 12-01-2021 / laatste update 10-02-2021

Innovatief en creatief platform voor de karpervisser